LinkedInYouTubeTwitter

Scripties 2014

 

Beoordeel de bruikbaarheid van de onderzoeken door een reactie achter te laten onder aan deze pagina.

 

Een succesvolle multifunctionele accommodatie: Een onderzoek naar de succes- en faalfactoren
Piet Romme en John Schepens
Avans Hogeschool
Academie voor bouw en infra
Juni 2014

Doel van dit onderzoek is het inzichtelijk maken van de succes- en faalfactoren van multifunctionele accommodaties (MFA's) waarin basisonderwijs is ondergebracht en daarnaast een advies uitbrengen over het toepassen van deze succes- en faalfactoren. Er zijn interviews afgenomen en vragenlijsten verstrekt om de succes- en faalfactoren te achterhalen; de uitkomsten zijn geverifieerd door professionals in onderwijshuisvesting. 

Conclusie: Het onderzoek levert een overzichtslijst op van succes- en faalfactoren. Deze lijst kunnen betrokkenen van dit soort MFA's gebruiken tijdens de ontwikkeling en exploitatiefase. Er is echter geen blauwdruk/ dekkende standaard lijst om een succesvolle MFA te realiseren. Elke MFA is namelijk uniek en streeft zijn eigen idealen en doelen na. Dit is de reden waarom er geen vaste lijst met succes- en faalfactoren te realiseren is die in iedere situatie van de formule tot succes leidt. Daarnaast is op een deel van thema’s (factoren) geen invloed uit te oefenen. Op basis van deze resultaten zijn er een aantal aanbevelingen gedaan.

Bevorderende en belemmerende factoren van burgerinitiatieven

Jasper Timmerman

Universiteit Utrecht, Sociologie
Faculteit sociale en gedragswetenschappen

Juni 2014

 

In Nederland ontplooien zich steeds meer initiatieven van burgers in het publieke domein. Veel onderzoek naar burgerinitiatieven is vanuit bestuurskundig standpunt gedaan. Deze scriptie is vanuit het perspectief van de burgers geschreven. Daarbij is vanuit hun perspectief gepoogd om factoren te onderscheiden die voor hen bevorderend of belemmerend werken in het proces van het opzetten en uitvoeren van een burgerinitiatief. Dit biedt meer inzicht in de manier waarop gemeente (in dit geval Lelystad in het bijzonder) in hun beleid kunnen inspelen op burgerinitiatieven.

De aanbevelingen die worden gedaan in het onderzoek zijn gebaseerd op de bevindingen en richten zich op zowel de organisatie, de praktijk als het beleid. Op organisatieniveau is het belangrijk dat de hoeveelheid regelgeving wordt beperkt, en dat werknemers meer ruimte krijgen om te experimenteren met burgerinitiatieven. Voor de praktijk wordt aanbevolen om burgers vaker bij elkaar te brengen, ze meer verantwoordelijkheid te geven en om organisatorische en bureaucratische vaardigheden van burgers te stimuleren en te versterken. Voor het beleid is het belangrijk dat er een lange termijnvisie komt met daarin een rolverdeling voor Stedelijke vernieuwing op uitnodiging 

 

Initiatieven uit een krimpende samenleving: Een analyse van de omgang van krimpgemeenten met bottom-up initiatieven.

Bas Snoeker

Universiteit Utrecht
Faculteit Geowetenschappen

April 2014

Een onderzoek naar bottom-up initiatieven in krimpgebieden met de beginvraag: hoe gaan krimpgemeenten op dit moment om met bottom-up initiatieven en hoe wordt de burger hierin ondersteund?

 

Snoeker heeft interviews gedaan bij gemeenten in Noordoost Groningen, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg. Hij concludeert dat burgerinitiatieven vaak stranden in het gemeentehuis, omdat hier –onbedoeld- obstakels op geworpen worden.

Snoeker geeft in zijn thesis geeft  een aantal aanbevelingen om de kracht van burgeriniatieven beter te benutten. Gemeenten die in willen zetten op burgerinitiatieven zouden de burger hiertoe moeten uitdagen. De gemeente zou moeten bepalen wat de belangrijkste principes zijn, om vervolgens ruimte te bieden aan initiatieven en deze niet te laten stranden in regels en procedures. De gemeente zou een bijdrage kunnen leveren aan het initiatief door mee te denken, kennis te delen en mogelijkheden uit te zoeken.

 

Inzicht in de waardering van het maatschappelijk vastgoed van de gemeente Nijmegen

Paul Barten

Hogeschool Arnhem en Nijmegen, faculteit Economie en Management

April 2014

Een onderzoek naar de mogelijkheden en consequenties van herwaardering naar marktwaarde van het maatschappelijk vastgoed. Hoofdvraag: Wat is in relatie tot de vermogenspositie van de gemeente Nijmegen, rekening houdend met de toegestane waarderingsgrondslagen, de optimale waardering en bijhorende systematiek voor het Maatschappelijk Vastgoed van de gemeente Nijmegen?

 

Het rapport geeft inzicht in de binnen de wet- en regelgeving  toegestane waarderingsgrondslagen. De enige toegestane waarderingsgrondslagen volgens BBV blijkt de verkrijgings- of de vervaardigingsprijs te zijn. Er mag alleen op historische kostprijs gewaardeerd worden. Het onderzoek maakt duidelijk dat het voor een gemeente ook niet verstandig is om op actuele waarde te waarderen. Registratie van de vastgoedwaarde op basis van de BAG biedt wel de mogelijkheid meer inzicht te krijgen in onder- en onderwaarde op gebouwniveau. Voor het creëren van financiële ruimte in de begroting moet naar andere oplossingen gezocht worden.

 

Municipal Facility Planning

Lars Wolfkamp

Hogeschool Utrecht, Bouwtechnische Bedrijfskunde

Januari 2014

Een onderzoek naar de meest voorkomende knelpunten waar gemeenten tegen aan lopen als het gaat om hun voorzieningenplanning, waarbij een link is gelegd naar de Reisgids Maatschappelijk Voorzieningen van Bouwstenen.

Wolfkamp heeft de cases van zes gemeentes vergeleken; Assen, Borger Odoorn, Molenwaard, Oss, Rotterdam en Sluis. Iedere gemeente is allereerst getypeerd aan de hand van een aantal kenmerken (kernen- of centrumgemeente, bevolkingsgroei en vergrijzing, omvang en de organisatiestructuur). Vervolgens is het sociale beleid (de rol en de burgerparticipatie) en het vastgoedbeleid (de stappen om tot de voorzieningenplanning te komen, Joroff, vraag/aanbodgestuurd beleid, het perspectief en het schaalniveau waarop het beleid is uitgevoerd) getypeerd. Daarnaast zijn de problemen geformuleerd waar de gemeentes mee kampen; gedeeltelijk door de gemeentes zelf en de andere problemen op basis van de typeringen en de literatuur. Deze problemen worden soms nog niet door de gemeentes zelf ervaren.

Conclusie; Gemeenten ervaren op hoofdlijnen drie knelpunten bij de voorzieningenplannen:

  1. financieel verlies door leegstand in de portefeuille, veroorzaakt door een gebrek aan inzicht in de eigen portefeuille;
  2. gemeenten stoten panden af die bijdragen aan de sociale doelstellingen doordat ze  verkeerde indicatoren gebruiken;
  3. burgerinitiatieven komen niet van de grond doordat gemeenten geen toetsingskaders hebben opgesteld.